Baardmannetje (Panurus biarmicus)
Het baardmannetje behoort tot het geslacht Panurus en kent in totaal drie ondersoorten. Het mannetje is te herkennen aan de zwarte baardstreep waaraan de vogels ook hun naam ontlenen. De algemene lichaamskleur is bruin, de kopkleur warm blauwgrijs.
Formaat
16 - 17 cm.
Ringmaat
2,7 mm.
Opmerking:
Baardmannetjes vallen onder de beschermde inheemse vogels en moeten met speciale wettelijk voorgeschreven gesloten voetringen worden geringd. De aanvraag voor deze ringen dient te worden gedaan door middel van een aparte aanvraagformulier (o.a. op te vragen bij de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers) zodat ze voldoen aan de eisen van het ministerie van LNV ( o.a. juiste ringmaataanduiding, jaartal, kweeknummer en het teken van NL op de ring). Aluminium ringen dienen te zijn voorzien van een wettelijk voorgeschreven breukzone. Deze breukzone wordt niet toegepast bij roestvrij stalen ringen. Het houden van ongeringde beschermde inheemse vogels is verboden en strafbaar.
Beschrijving
Zie foto’s
Geslachtsonderscheid
Het popje heeft een bruinachtige kop zonder baardstrepen.
Verspreiding en leefgebied
Baardmannetjes hebben hun verspreidingsgebied van Mantsjoerije via Centraal-Azië en het nabije Oosten tot Europa. De vogels broeden ook in Engeland, Nederland, België, Frankrijk, Spanje, Noord -Duitsland en Oostenrijk. Hun leefgebied bestaat uit rietvelden langs de oevers van meren en met riet begroeide moerasranden. Tijdens de broedperiode leven ze in paren. In de winter vormen ze grotere groepen.
Karakter
Baardmannetjes zijn verdraagzame vogels en daardoor geschikt voor de gezelschapsvolière. Ze kunnen prima gehouden worden met andere Europese cultuurvogels. Ze komen vooral in een dicht begroeide volière waarin ook riet is aangebracht goed tot hun recht.
Omgevingstemperatuur
Barardmannetjes kunnen in een volière met een vorst- en tochtvrij nachtverblijf overwinteren. Indien de volière op een beschutte plaats staat en dicht begroeid is, is een vorstvrij nachthok niet eens echt noodzakelijk.
Voeding
Baardmannetjes stellen geen hoge eisen aan de voeding. Buiten de broedperiode kan als basisvoer een zaadmengsel voor Europese cultuurvogels ook wel ' wildzangzaad' genoemd, universeelvoer en wat dierlijk voedsel gegeven worden. Buiten en tijdens de broedperiode dient het aandeel dierlijk voedsel ongeveer een kwart te zijn van het totaal. Als dierlijk voedsel kan gebruik gemaakt worden van diepvries pinkv's en buffalo’s. Tijdens de broedperiode mogen echter levende buffalo’s niet ontbreken. Een typische gewoonte van baardmannetjes is dat ze pinky’s en buffalowormen eerst in het badwater afspoelen alvorens ze het aan hun jongen voeren. Het is daarom van belang dat er tijdens de broedperiode steeds ‘spoelwater’ ter beschikking staat voor de vogels.
Aan baardmannetjes moeten geen meelwormen verstrekt worden. Bij het langdurig verstrekken van meelwormen kan namelijk de broeddrift van het mannetje dermate toenemen dat er van het broedproces nog weinig terecht komt. In een dergelijk geval begint de man achter de pop aan te jagen waardoor deze de eieren of jongen verlaat en met een nieuw legsel begint.
Kweek
Het is verstandig om in de volière riet aan te brengen en daar de nestgelegenheden in te hangen. Als nestgelegenheid worden nestkorfjes maar ook wel halfopen nestkastjes geaccepteerd. Meestal maken baardmannetjes aan het begin van de broedperiode twee nesten. Het nest wordt door beide vogels gebouwd. Gewoonlijk worden beide nesten om en om gebruikt om te broeden. Het popje van het baardmannetje legt gemiddeld vijf eieren. De broedduur bedraagt 12 dagen. Bij het uitkomen van de jongen worden de eierschalen naar één plaats in de volière gebracht. De kweker weet hierdoor direct dat er jongen zijn geboren. De eerste dagen blijft het popje op het nest. Het mannetje zorgt dan voor het voedsel. Vanaf dag drie worden de jongen door beide ouders gevoerd en beurtelings warm gehouden. Omdat de jongen vrij snel groeien moeten ze veelal op de vijfde dag geringd worden. Op een leeftijd van 12 dagen vliegen de jongen uit. De jongen zijn bij het uitvliegen vrij besluiteloos. Het duurt dan ook vaak vrij lang alvorens ze de moed hebben om het nest te verlaten. De eerste dagen blijven ze nog vrij dicht in de buurt van het nest.
Bijzonderheden
In de zomer leven baardmannetjes in hoofdzaak van insecten. Als de winter nadert en het aantal insecten afneemt schakelen ze over op zaden. Dit alles gaat gepaard met een wonderbaarlijke verandering van het spijsverteringskanaal. De maagwand wordt dan harder en gespierder net als bij zaadeters.